Volgens de Hoge Raad komt er aan een beschikking fiscale eenheid vennootschapsbelasting geen formele rechtskracht toe. Wel kan een bv onder omstandigheden aan een afgegeven beschikking vertrouwen ontlenen dat sprake is van een fiscale eenheid, ondanks dat niet aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan.
Op verzoek van een bv en haar dochtervennootschap heeft de inspecteur bij beschikking van 21 maart 2011 besloten dat er een fiscale eenheid vennootschapsbelasting tussen hen bestaat. In de aangifte vennootschapsbelasting 2010 heeft de bv het verlies van de dochtermaatschappij geclaimd. Zowel de aanslag vennootschapsbelasting 2010 als de beschikking voor verliesvaststelling zijn overeenkomstig de aangifte vastgesteld. Later is de inspecteur van mening veranderd en beweert dat er nooit sprake is geweest van een fiscale eenheid tussen belanghebbende en de dochtermaatschappij. Hierdoor heeft hij nagevorderd en het verlies herzien.
Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat de inspecteur gebonden is aan de beschikking fiscale eenheid voor het verleden. De staatssecretaris heeft cassatie ingesteld. De Hoge Raad casseert het oordeel van Hof Den Bosch. Volgens de Hoge Raad gaat de betekenis van een beschikking fiscale eenheid namelijk niet zover dat deze automatisch betekent dat er een fiscale eenheid ontstaat als niet aan de vereisten daarvoor is voldaan. Daarom is intrekking of herziening van de beschikking fiscale eenheid in deze gevallen niet noodzakelijk om te voorkomen dat dit gevolg plaatsvindt. De afwijkende oordelen van het hof zijn onjuist. De Hoge Raad verwijst de zaak naar een ander gerechtshof. In het kader van deze verwijzingsprocedure merkt de Hoge Raad op dat een beschikking fiscale eenheid wel als een expliciete toezegging kan worden opgevat, die onder bepaalde omstandigheden het gerechtvaardigd vertrouwen wekt bij de betrokken belastingplichtigen dat zij een fiscale eenheid vormen. Vervolgens legt de Hoge Raad het geldende juridische kader hiervoor uit.
Daarnaast legt de Hoge Raad uit dat belanghebbende niet kan afleiden uit de ‘Instructie herzien of intrekkingen van beschikkingen’ van de Belastingdienst dat de inspecteur gebonden is aan de beschikking fiscale eenheid.
De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep gegrond en verwijst de zaak naar een ander hof voor onderzoek naar de vraag of de bv vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan de beschikking fiscale eenheid Vennootschapsbelasting.
Bron: Hoge Raad 01-12-2023.