Bedrijven met rundvee, varkens en pluimvee moeten in het kader van een verantwoord antibioticagebruik jaarlijks een bedrijfsgezondheidsplan en een bedrijfsbehandelplan laten opstellen. Vervolgens moet men ook handelen overeenkomstig deze plannen, tenzij een diergeneeskundige noodzaak vereist dat hiervan wordt afgeweken.
Bij een controle constateerde de NVWA dat een rundveehouder zijn runderen niet overeenkomstig het bedrijfsgezondheidsplan had behandeld tegen wormen, parasieten en klauwproblemen. Daarop legde de minister van LNV een maand later een last onder dwangsom van € 1.000 op. De veehouder werd opgedragen de adviezen in het bedrijfsgezondheidsplan binnen drie dagen uit te voeren. Anderhalve maand vond een hercontrole plaats, waarbij werd vastgesteld dat de maatregelen nog steeds niet waren uitgevoerd. Daarop besloot de minister tot invordering van de dwangsom.
In de beroepszaak oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat voldoende was gebleken dat de veehouder niet had gehandeld conform het bedrijfsgezondheidsplan. Hij had de klauwen niet regelmatig bekapt en de runderen niet behandeld tegen leverbot en wormen. Daarmee had hij niet voldaan aan de last onder dwangsom en was de dwangsom van € 1.000 terecht ingevorderd.