Het Besluit houders van dieren bevat onder meer regels over de ventilatie bij het houden van dieren voor landbouwdoeleinden. Indien de gezondheid en het welzijn van het dier afhankelijk zijn van een kunstmatig ventilatiesysteem, moeten een noodsysteem en een alarmsysteem aanwezig zijn. Het noodsysteem (bijvoorbeeld een aggregaat) moet zorgen voor het aanvoeren van voldoende verse lucht en het alarmsysteem moet in werking treden bij de uitval van ventilatie. In stallen met een kunstmatig ventilatiesysteem kan het eventueel openen van luiken of deuren namelijk niet garanderen dat er voldoende verse lucht binnenkomt. De minister van LNV heeft onlangs een wijziging van de Regeling houders van dieren ter consultatie gelegd waarin eisen worden gesteld aan het nood- en alarmsysteem. Het doel van deze nadere eisen is dat er zoveel mogelijk preventieve maatregelen worden getroffen om sterfte van de dieren of (ernstig) gezondheids- en welzijnsproblemen door uitval van systemen te voorkomen. Daarnaast moet het de sector meer duidelijkheid bieden omtrent de uitvoering en naleving. Verder wordt hierdoor de handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit versterkt. De aanvullende eisen hebben onder meer betrekking op het regelmatig testen van de systemen, de vastlegging hiervan, het beschikken over een handleiding van het noodstroomaggregaat, de aanwezigheid van een actueel alarmplan en de erkenning van het alarmsysteem. Tot 16 juli 2022 kan gereageerd worden op de wijziging van de Regeling houders van dieren. De wijziging zou op 1 april 2023 moeten ingaan.