De afwaardering van een regresvordering die verband houdt met borg staan voor schulden is geen verlies uit terbeschikkingstelling als borgsteller geen aanmerkelijk belang meer heeft in de bv.
Op 14 augustus 2008 heeft een man een overeenkomst van borgtocht gesloten met een bank. Deze overeenkomst vermeldt twee vennootschappen, waarin de man indirect een aanmerkelijk belang (ab) houdt, als debiteuren. Op 29 december 2010 spreekt de bank de man aan als borg voor een bedrag van € 50.000. In 2015 komen de bank en de man overeen dat hij de bank in delen € 40.000 zal betalen. In 2016 betaalt hij de bank bijvoorbeeld € 25.000. De man verkrijgt daarmee een regresvordering op de vennootschappen, maar die zijn inmiddels failliet gegaan. Hij wil dan ook zijn regresvordering afwaarderen ten laste van zijn resultaat uit overige werkzaamheden. De inspecteur merkt echter de betaling van € 25.000 aan als een verlies in de kapitaalsfeer. Volgens hem is dus sprake van negatief inkomen uit aanmerkelijk belang. Daarop start de man een beroepsprocedure.Tijdens de zitting voor Hof Arnhem-Leeuwarden is niet in geschil dat de man vanaf 17 februari 2010 geen ab meer houdt in de twee vennootschappen. Daarmee is ook de terbeschikkingstelling geëindigd, aldus het hof. De man stelt nog dat de terbeschikkingstelling voortduurt tot het moment van daadwerkelijke betaling. Volgens het hof vindt deze stelling echter geen steun in het recht. Het hof wijst er bovendien op dat de vennootschappen in 2014 zijn opgeheven. In 2016 waren er dus geen vennootschappen meer waaraan de man iets ter beschikking had kunnen stellen. Het hof verklaart zijn hoger beroep dan ook ongegrond.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 01-11-2022 (gepubl. 02-11-2022)