Iemand die recht heeft op een aanspraak waarvan de omvang of waarde nog niet vaststaat, hoeft de geschatte waarde niet tot de vermogensrendementsgrondslag te rekenen. Is de uitkering ontvangen, dan behoort die waarde wel tot de grondslag voor box 3.
In 2001 is een vrouw slachtoffer van een gasexplosie. Uiteindelijk ontvangt de vrouw in de loop van 2013 de uitkering van haar verzekeringsmaatschappij. In geschil bij Hof Amsterdam is of de ontvangen uitkering niet tot box 3 behoort.
De vrouw is van oordeel dat de schadevergoeding niet belast is voor box 3. Zij verwijst voor haar standpunt naar een besluit. In dit besluit staan bepaalde rampen, waarvoor volgens de vrouw een ontvangen vergoeding buiten de belastingheffing blijft. De vrouw vindt dat zij in een soortgelijke situatie bevindt. Daarom moet de schadevergoeding buiten de heffing blijven. Daar komt bij dat volgens de vrouw voor de slachtoffers van de vuurwerk ramp in Enschede en de nieuwjaarsbrand in Volendam begunstigend beleid is geweest.
Het hof oordeelt dat hij beleidsbesluiten niet kan aanpassen. Dat geldt ook voor de inspecteur. Voorts is het hof van oordeel dat van schending van het gelijkheidsbeginsel geen sprake is. De inspecteur verklaarde voor het hof dat uitsluitend aanspraken op nog te ontvangen schadevergoedingen zijn uitgezonderd voor belastingheffing in box 3. Van deze aanspraken staat de omvang of waarde nog niet vast. Dit is een begunstiging. In principe is een aanspraak op een vergoeding belast in box 3. De vrouw heeft overigens de aanspraak nooit tot haar box 3-inkomen gerekend. Daarom is volgens het hof het begunstigend beleid ook op haar van toepassing geweest.
De vrouw heeft tegenover de weerlegging door de inspecteur niet kunnen aantonen dat bij andere slachtoffers van ongevallen of rampen, de ontvangen uitkering niet in box 3 is belast. Evenmin heeft de vrouw aangetoond dat de Belastingdienst haar anderszins ongunstiger heeft behandeld dan andere slachtoffers van rampen of ongevallen.
Bron: Hof Amsterdam 21-1-2020