Wil een belanghebbende een immateriële schadevergoeding ontvangen vanwege een overschrijding van de redelijke termijn, dan moet hij daarom verzoeken.
In een BPM-zaak heeft Hof Arnhem-Leeuwarden geen vergoeding van immateriële schade toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn. De desbetreffende belanghebbende, een bv, heeft daar namelijk niet om verzocht. De bv gaat in cassatie. Maar de Hoge Raad bevestigt dat voor het verkrijgen van een schadevergoeding een verzoek is vereist. Het Unierecht verzet zich daar niet tegen. De verplichting een verzoek in te dienen geldt zonder onderscheid voor procedures waarin het gaat om aanspraken ontleend aan het nationale recht en het Unierecht. Niet valt te zeggen dat deze voorwaarde het effectueren van het recht op schadevergoeding uiterst moeilijk of praktisch onmogelijk maakt. Daarom botst deze voorwaarde niet met de Unierechtelijke beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid. De Hoge Raad verklaart daarom het cassatieberoep van de bv ongegrond.
Bron: Hoge Raad 16-09-2022