Stel een bv leent geld aan een gelieerd lichaam, dat dit bedrag vervolgens doorleent aan een ander lichaam. Als de bv zekerheidsrechten verkrijgt op dat andere lichaam, is de lening in beginsel zakelijk.
Voor Hof Arnhem-Leeuwarden is in geschil of een bv in totaal € 3.725.849 aan vorderingen op een gelieerde vennootschap mag afwaarderen. Van dit bedrag is € 1.933.500 doorgeleend aan een andere vennootschap. De zekerheidsrechten die een ander lichaam had op die vennootschap, zijn overgegaan op de bv. Hoewel de bv geen directe vordering heeft op die andere vennootschap, zorgt het zekerheidsrecht er wel voor dat de vordering op de gelieerde vennootschap voor een groot deel is verzekerd. Daarom is de lening op het moment van verstrekken niet onzakelijk. Het hof staat toe dat de bv € 1.267.500 op deze vordering afboekt. Twee andere vorderingen van € 300.000 respectievelijk € 100.000 hebben te maken met het genereren van meer werkkapitaal en het kunnen bedingen van meer kortingen. De inspecteur maakt de onzakelijkheid van deze leningen niet aannemelijk. Het hof staat een afschrijving toe van € 169.000 respectievelijk € 100.000.
De laatste vordering is een rekening-courantvordering van € 1.392.349. Deze r-c-vordering bestaat voor een groot deel uit de verschuldigde renten over de drie andere vorderingen. Zoals gezegd zijn deze drie vorderingen zakelijk. De Belastingdienst maakt evenmin aannemelijk dat het resterende deel van de r-c-vordering onzakelijk is. Daarom oordeelt het hof dat de bv deze vordering volledig kan afwaarderen.
Bron: Hof Arnhem-Leeuwarden 26-09-2023 (gepubl. 06-10-2023).