Staat de btw-plicht van een leverancier ter discussie? Dan moet zijn afnemer die btw-plicht aannemelijk maken als hij de voorbelasting wil aftrekken.
Een Tsjechische handelsvennootschap, een s.r.o., wil de voorbelasting op afgenomen reclamediensten aftrekken. Maar de Tsjechische belastingdienst constateert dat de directeur van de vennootschap die deze diensten zou hebben geleverd, daarvan niet op de hoogte is. De s.r.o. kan evenmin aantonen dat de andere vennootschap wel degelijk de diensten heeft verleend. Daarom accepteert de Tsjechische fiscus de aftrek van voorbelasting niet. Het EU Hof van Justitie vindt hierbij van belang dat, gezien de feitelijke omstandigheden en de informatie die de s.r.o. verstrekt, gegevens ontbreken die nodig zijn om na te gaan of de werkelijke leverancier belastingplichtig is. Als in zo’n situatie niet vaststaat wie de werkelijke leverancier van de prestaties is, moet de afnemer de belastingplicht van de leverancier bewijzen. Als hij daarin faalt, moet de fiscus hem de btw-aftrek weigeren. Hierbij hoeft de Belastingdienst niet te bewijzen dat de afnemer btw-fraude heeft gepleegd. Dit geldt zelfs als de afnemer niet wist en evenmin kon weten dat de afgenomen handelingen onderdeel uitmaken van fraude.
Bron: EU HvJ 09-12-2021