Een werknemer van een buitenlandse, niet in Nederland inhoudingsplichtige werkgever, kan zelf de vrije ruimte werkkostenregeling toepassen
In 2013 en 2014 werkt een Rijnvarende voor een Luxemburgse vennootschap. Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat een Rijnvarende op het naar Nederlandse maatstaven berekend loon de vrijstelling vrije ruimte werkkostenregeling (WKR) niet kan toepassen. De Luxemburgse werkgever heeft namelijk geen vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddeel aangewezen. De Hoge Raad vernietigt de hofuitspraak. Het doel van art. 3.84 lid 2 Wet IB is nou juist om werknemers met een niet-inhoudingsplichtige werkgever een vrijstelling te geven die gelijk is aan het percentage van de vrije ruimte van de WKR. Het is daarbij niet van belang of de werkgever al dan niet vergoedingen en verstrekkingen als eindheffingsbestanddelen heeft aangewezen. De Rijnvarende heeft dus in 2013 en 2014 recht op een vrijstelling ter grootte van de vrije ruimte (1,5% in 2013 en 2014) van het door de Rijnvarende van de Luxemburgse vennootschap genoten loon.
Bron: HR 27-05-2022