Zelfs als een werkgever de sleutels van een bedrijfsauto beheert, kan hij fiscaal gezien deze auto ter beschikking stellen aan zijn werknemers. In beginsel moet de werkgever dan de bijtelling wegens privégebruik toepassen, tenzij hij aannemelijk maakt dat de werknemers minder dan 500 privékilometers op jaarbasis met deze auto rijden.
Een exploitant van een tankstation inclusief shop en verhuurbedrijf bezit een busje. Dit busje wordt gebruikt voor verhuur aan klanten en voor het transport van spullen tussen het tankstation en een detailhandel in levensmiddelen. Volgens de inspecteur stelt de exploitant het busje ter beschikking aan zijn werknemers. De fiscus maakt dit standpunt aannemelijk door op diverse omstandigheden te wijzen. De werkgever oefent het beheer over de autosleutels uit, maar een werknemer kan vrijelijk over het busje beschikken wanneer hij eenmaal de sleutels heeft ontvangen. De werkgever beweert dat privégebruik met het busje is verboden, maar hij heeft geen schriftelijk verbod op privégebruik opgesteld. Daarom is volgens zowel de fiscus als Hof Den Bosch sprake van terbeschikkingstelling van een auto aan werknemers. Het is vervolgens aan de werkgever om aannemelijk te maken dat het privégebruik onder de 500-kilometergrens is gebleven. Dit lukt de exploitant echter niet, mede omdat zijn werknemers geen rittenregistratie hebben bijgehouden. Het beroep op het vertrouwensbeginsel van de werkgever faalt eveneens. De Belastingdienst heeft namelijk tijdens controles in eerdere jaren al kritische opmerkingen over de administratie gemaakt. De werkgever mag daardoor niet erop vertrouwen dat een bijtelling altijd achterwege kan blijven. Het hof oordeelt dat de inspecteur terecht een correctie vanwege privégebruik van het busje heeft toegepast.Bron: Hof Den Bosch 17-05-2019