Rechtbank Noord-Nederland staat niet toe dat een werkgever een misgelopen lage-inkomensvoordeel alsnog ontvangt door te laat een correctiebericht in te dienen. Een correctiebericht is te laat als het na 1 mei van het daaropvolgende jaar is ingediend.
Een werkgever komt in aanmerking voor een zogeheten lage-inkomensvoordeel (LIV) voor elke werknemer die aan bepaalde eisen voldoet. Zo’n werknemer mag de AOW-gerechtigde leeftijd niet hebben bereikt. Bovendien moet zijn gemiddeld uurloon binnen de marge € 10,29 – € 12,87 (bedragen 2020) blijven. Ten slotte moeten voor de desbetreffende werknemer minimaal 1.248 (cijfer 2020) verloonde uren zijn opgenomen in de loonaangifte.
In een zaak voor de rechtbank heeft een werkgever, vennootschap, een beschikking Wtl 2017 ontvangen. Het UWV stelt met deze beschikking vast dat de vennootschap vijf werknemers in dienst heeft die haar recht geven op een LIV. Eind augustus 2018 dient de werkgever correctieberichten in. Volgens deze correctieberichten voldoen drie andere werknemers ook aan de voorwaarden voor een LIV. Maar de vennootschap ontvangt geen extra LIV en gaat in beroep.
De rechtbank wijst op de wettelijke berekening van het LIV. Deze berekening vindt plaats aan de hand van de gegevens van de loonaangiftes en correcties. Daarbij gaat het om de gegevens zoals die uiterlijk 1 mei van het volgende kalenderjaar bij het UWV bekend zijn. Deze datum is een harde grens, zo oordeelt de rechtbank. Omdat de werkgever de correcties heeft ingediend na 1 mei 2018, mag het UWV ze niet meerekenen. De wet ondersteunt deze mogelijkheid tot coulance niet.
Bron: Rb. Noord-Nederland 02-06-2020