Het komt in de praktijk voor dat de erfgenamen van een belastingplichtige na zijn overlijden in beroep gaan tegen een aan hem opgelegde aanslag inkomstenbelasting. In zo’n situatie moeten zij in principe hun gemachtigde voorzien van een verklaring van erfrecht of van een executeur-testamentair.
Een aantal erfgenamen begint een beroepsprocedure tegen een aanslag inkomstenbelasting op naam van een erflater. Zij maken gebruik van een gemachtigde. Deze gemachtigde moet een verklaring van erfrecht of een verklaring van een testamentair-executeur overleggen. Maar de erfgenamen vinden het laten opstellen van zo’n verklaring te duur. De gemachtigde kan daarom geen verklaring overleggen. De Hoge Raad vindt dit niet acceptabel en verklaart daarom het cassatieberoep niet-ontvankelijk. De Hoge Raad wijst daarbij nog op het feit dat personen met een beperkte financiële draagkracht een tegemoetkoming kunnen krijgen in de kosten van de erfverklaring.
Bron: Hoge Raad 02-10-2020