Het kan gebeuren dat pas na de wisseling van een werkgever de 30%-regeling valt toe te passen.
Vanaf 3 juni 2019 staat een vrouw met de Amerikaanse nationaliteit onafgebroken ingeschreven als inwoner van Nederland in de gemeentelijke basisadministratie. Maar van augustus 2019 tot juli 2020 is zij gezien de omstandigheden fiscaal inwoner van Denemarken. Zij heeft van 17 juni 2019 tot en met 9 juli 2019 in Nederland gewerkt voor een Nederlandse bv. De vrouw en de bv verzoeken de inspecteur om de 30%-regeling te mogen toepassen. Maar zij laten na de daartoe benodigde stukken te oeverleggen, zodat de 30%-regeling buiten toepassing blijft. Op 28 oktober 2019 ondertekent de vrouw een arbeidsovereenkomst bij een ander bedrijf. Uiteindelijk gaat zij echter niet werken voor dat bedrijf. Vervolgens ondertekent de vrouw op 15 juni 2020 een arbeidsovereenkomst met een nv. De tewerkstelling begint een maand later. Vanwege een arbeidsconflict werkt de vrouw vanaf 1 februari 2021 niet meer voor de nv, maar krijgt tot 15 juli 2021 loon doorbetaald.
Op 27 januari 2021 tekent de vrouw een arbeidscontract met een andere werkgever. Haar werkzaamheden voor deze werkgever starten op 1 maart 2021 en eindigen op 31 juli 2021. De vrouw en haar nieuwe werkgever verzoeken op 8 maart 2021 om de 30%-regeling te mogen toepassen. De vrouw geeft daarbij aan dat zij vanaf 1 juni 2019 tot 1 augustus 2019 en vanaf 1 juli 2020 in Nederland heeft verbleven. De Belastingdienst wijst het verzoek af. Volgens de fiscus heeft de vrouw onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij vanuit het buitenland is aangeworven. Daarop begint zij een beroepsprocedure bij Rechtbank Noord-Holland. In deze procedure gaat het om de vraag of de vrouw kwalificeert als een werknemer die is aangeworven uit een ander land. De partijen zijn het namelijk erover eens dat wordt voldaan aan de overige voorwaarden. De rechtbank redeneert als volgt. Een werknemer kan alleen zijn aangeworven uit een ander land als hij met de werkgever een arbeidsovereenkomst is aangegaan op een moment waarop hij zijn woonplaats buiten Nederland heeft. Op dat moment mag de werknemer niet al in Nederland werkzaam zijn afgezien van situaties als opleiding of stage. Daardoor is eigenlijk geen sprake meer van aanwerving uit een ander land als een ingekomen werknemer op een later moment een andere werkgever krijgt.
Bij een wisseling van inhoudingsplichtige kan men verzoeken om de 30%-regeling gedurende de resterende looptijd toe te passen. Een voorwaarde is dat de periode tussen het einde van de tewerkstelling door de oude inhoudingsplichtige en de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst met de nieuwe inhoudingsplichtige hooguit drie maanden beslaat. Is bij de oude inhoudingsplichtige de 30%-regeling niet toegepast terwijl wel aan de voorwaarden was voldaan? En voldoet men nog steeds aan de voorwaarden? Dan kan nog steeds sprake zijn van een wisseling van inhoudingsplichtige. Deze situatie doet zich hier voor, zo merkt de rechtbank op.
Voor de werkzaamheden voor de nv had men de 30%-regeling mogen benutten, maar dat is niet gebeurd. Op het moment van tekenen van het contract met de nieuwe werkgever was de vrouw al bezig met het beëindigen van haar overeenkomst bij de nv. Vanaf 1 maart 2021 tot en met 31 augustus 2021 mag de nieuwe werkgever de 30%-regeling toepassen. Dat de dienstbetrekking bij de nv nog niet was beëindigd op het moment van tekenen van de arbeidsovereenkomst bij de nieuwe werkgever, maakt hierbij niet uit.
Bron: Rb. Noord-Holland 04-07-2022 (gepubl. 15-08-2022)