In de (concept)derogatiebeschikking en het Nationaal Strategisch GLB-plan zijn bepalingen opgenomen over de breedte van de verplichte bufferstroken langs wateren. Op de bufferstrook mag geen bemesting plaatsvinden en deze telt niet mee voor de mestplaatsingsruimte. Het algemene uitgangspunt van de Europese Commissie is om langs alle wateren in Europa bufferstroken van 3 meter breed te hanteren. De minister van LNV vindt het belangrijk dat dezelfde breedte van toepassing is voor mest, gewasbescherming en GLB. Bufferstrook in beginsel 3 meter Langs alle wateren zal in beginsel een bufferstrook van 3 meter gelden, met een terugvaloptie naar 1 meter als de bufferstrook op perceelniveau meer dan 4% van de oppervlakte van het perceel landbouwgrond beslaat. Indien de totale oppervlakte op perceelniveau van een bufferstrook met een breedte van 1 meter meer dan 4% van de oppervlakte van het perceel landbouwgrond beslaat, kan de bufferstrook worden teruggebracht tot 0,5 meter. Langs droge sloten (tenminste droogstaand tussen 1 april en 1 oktober) moet een bufferstrook van 1 meter toegepast worden. KRW-waterlichamen Bij waterlichamen die voor de Kaderrichtlijn Water zijn aangewezen zal een bufferstrook van 5 meter gaan gelden. Indien in dit geval de oppervlakte van de bufferstrook meer dan 4% van het perceel landbouwgrond beslaat, mag de bufferstrook 3 meter zijn. Daarnaast is er een verdere terugvaloptie naar 1 meter, als de bufferstrook van 3 meter meer dan 4% van de oppervlakte van het perceel beslaat en het waterlichaam (sloot) niet breder is dan 10 meter. Ecologisch kwetsbare waterlopen De bufferstrook voor ecologisch kwetsbare waterlopen bedraagt in alle gevallen 5 meter. De terugvalopties gelden hier niet, Deze waterlopen zijn aangewezen in bijlage I van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet Bufferstroken voor bepaalde teelten Daarnaast geldt dat de huidige verplichte breedte van bufferstroken voor bepaalde specifieke teelten (zoals beschreven in het Activiteitenbesluit milieubeheer) de minimumbreedte blijft.