Door de oorlog in Oekraïne zijn twee voorwaarden voor de GLB-basispremie uitgesteld. In 2023 krijgt men geen korting als er geen gewasrotatie op het bouwland (GLMC 7) is toegepast. Ook waren akkerbouwers niet verplicht om 4% van het bouwland niet-productief te laten (GLMC8). In 2024 komen beide algemene vrijstellingen te vervallen. Gewasrotatie in 2024 (GLMC 7) Jaarlijks moet op minimaal 1/3 deel van het bouwland een ander gewas als hoofdteelt (andere gewascode) worden geteeld. Daarvoor wordt in 2024 gekeken naar de gewassen in 2023. Daarnaast geldt op alle percelen de verplichting:
Een volgteelt na de hoofdteelt in hetzelfde jaar wordt ook gezien als gewasrotatie. Voor een volgteelt kiest men een andere gewassoort. In de Tabel Gewassen en GLB op RVO.nl is te zien welke gewassen dezelfde gewassoort zijn en welke keuzes mogelijk zijn. De volgteelt blijft staan tot in het volgende jaar de nieuwe hoofdteelt wordt ingezaaid.
Er geldt een vrijstelling voor braakliggende percelen, natte teelt, meerjarige gewassen, grassen en kruidachtige voedergewassen. Als bedrijven biologisch zijn, of meer dan 75% van hun landbouwgrond gebruiken voor grassen, kruidachtige voedergewassen, braak en/of vlinderbloemige gewassen zijn zij vrijgesteld.
De verplichting om 4% van het bouwland niet-productief te laten geldt vanaf 2024. Er zijn verschillende manieren om niet-productieve landbouwgrond in te vullen. Bijvoorbeeld met landschapselementen zoals sloten, houtwallen, bomenrijen. Of met andere niet-productieve elementen zoals akkerranden of bufferstroken grenzend aan het eigen bouwland. De verschillende keuzemogelijkheden worden nader toegelicht op de website van RVO. Bedrijven die meer dan 75% van hun landbouwgrond gebruiken voor grassen, kruidachtige voedergewassen, natte teelt, braak en/of vlinderbloemige gewassen zijn vrijgesteld voor GLMC 8. Biologische bedrijven met maximaal 10 ha bouwland zijn ook vrijgesteld.