Volgens de Successiewet (SW) is er geen specifieke regeling voor dit soort leningen. Daarom moet u beoordelen of er sprake is van een schenking, net zoals bij leningen tussen niet-partners.
Als een lening direct opeisbaar is, wordt artikel 15 van de SW van toepassing. Wat betekent dit? Volgens dit artikel wordt de partner elk jaar geacht een schenking te ontvangen van 6% van de hoofdsom van de lening. Is er rente verschuldigd? Dan wordt dit bedrag van de schenking afgetrokken. Dus, als de partner bijvoorbeeld 6% rente betaalt, is de schenking: nul.
Voorbeeld: Stel, de partner betaalt 2% rente over een lening van € 100.000. In dat geval bedraagt de schenking € 4.000. Artikel 15 SW is een fictiebepaling, wat inhoudt dat het niet uitmaakt of er een zakelijke rente is afgesproken.
Bij een niet-direct opeisbare lening is er geen schenking als de lening onder zakelijke en marktconforme voorwaarden is afgesloten. Is de rente echter niet marktconform? Dan kan dit als een schenking worden gezien. De gevolgen voor de schenkbelasting hangen af van de looptijd van de lening.
Kortere looptijd: Is de looptijd van de lening korter dan 1 jaar? Dan wordt de schenking vastgesteld op het verschil tussen de nominale (het oorspronkelijke bedrag) en de contante waarde (wat het nu waard is).
Langere looptijd: Bij een langere looptijd moet de schenking worden berekend volgens de tabellen in artikel 5, 6 en 10 van het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956. Deze tabellen helpen om de waarde van de schenking nauwkeurig te berekenen.
Het verstrekken van een lening kan dus een complexe aangelegenheid zijn. Let daarom dus goed op.
Hebt u vragen of wilt u meer informatie over hoe u dit kunt toepassen? Neem gerust contact met ons op. Wij helpen u graag verder!
Bron: Forum Fiscale Dienstverlener