2025 is uit de startblokken en ook nu maakt telt® het verschil met nuttige tips en adviezen voor jou als ondernemer. Want kennis delen leidt tot vermenigvuldiging van resultaat. We houden het fiscale en financiële nieuws nauwlettend voor je in de gaten. Zo blijf je eenvoudig op de hoogte en kun je plussen met voordeel. Heb je vragen naar aanleiding van deze berichten of neem je graag eens de proef op de som? Reken op telt®.
De mkb-winstvrijstelling is een aftrekpost van je winst. Je krijgt deze aftrekpost als je een of meerdere ondernemingen hebt. De aftrekpost is een percentage over de behaalde jaarwinst van deze onderneming(en). Dit percentage is verlaagd van 13,31% naar 12,70%. De mkb-winstvrijstelling maakt geen onderdeel uit van de ondernemersaftrek. Je hoeft niet te voldoen aan het urencriterium dat bijvoorbeeld wel voor de zelfstandigenaftrek geldt. Je past de mkb-winstvrijstelling toe op de winst na aftrek van de ondernemersaftrek.
Let op: Heb je verlies geleden met je onderneming? Dan verlaagt de mkb-winstvrijstelling het verrekenbaar verlies.
Innovatieve investeringen worden gestimuleerd met de regeling speur- en ontwikkelingswerk (S&O-werk). Via deze regeling kun je een deel van de S&O-kosten terugkrijgen. Het bedrag van de maximale S&O-aftrek is verhoogd van €15.551 (in 2024) naar €15.738. Je komt voor de S&O-aftrek in aanmerking als je aan het urencriterium (in beginsel minimaal 1.225 uur besteed aan je onderneming) hebt voldaan en ten minste 500 uur hebt besteed aan speur- en ontwikkelingswerk, waarvoor de RVO een S&O-verklaring heeft afgegeven.
Ben je een startende ondernemer? Dan wordt het bedrag van de S&O-aftrek verhoogd met €7.875 (in 2024: €7.781). Je kwalificeert als startende ondernemer als je in 1 of meer van de 5 voorafgaande kalenderjaren geen ondernemer was én voor maximaal 2 van de 5 voorafgaande kalenderjaren een S&O-verklaring hebt gekregen.
Ben je ondernemer en heb je geen personeel (je hebt dus geen loonheffingennummer) en heb je een uitnodiging van de Belastingdienst ontvangen om gegevens van uitbetaalde bedragen aan derden over 2024 te verstrekken? Dan ben je verplicht deze gegevens (zonder BSN!) aan te leveren. Heb je geen uitnodiging daartoe gehad, dan mag je de gegevens over uitbetaalde bedragen aan derden aanleveren. Het betreft de volgende gegevens:
Het gaat vooral om betalingen die doorgaans tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden behoren. Uitgezonderd zijn met name betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, vrijwilligers en personen die een btw-factuur hebben uitgereikt. Gegevens over personen die facturen zonder btw uitreiken of geen facturen uitreiken of facturen met btw verlegd, moet je dus wel aanleveren. De gegevens over 2024 lever je uiterlijk 31 januari 2025 digitaal aan bij de Belastingdienst. Je hebt daartoe twee mogelijkheden: via het gegevensportaal of via Digipoort.
Net als in 2024 wordt ook dit jaar de zelfstandigenaftrek afgebouwd met €1.280. Daardoor bedraagt deze aftrek in 2025 €2.470 (in 2024: €3.750). In 2026 bedraagt de afbouw €1.270. In 2027 moet de zelfstandigenaftrek zijn teruggebracht naar €900. Je komt in beginsel voor deze aftrek in aanmerking als je:
Heb je aan het begin van het kalenderjaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en voldoe je aan het urencriterium? Dan heb je recht op 50% van de aftrek.
Tip: Zorg dat je regelmatig een urenspecificatie van de werkzaamheden voor je onderneming bijhoudt, zodat je eenvoudig aannemelijk kunt maken dat je aan het urencriterium hebt voldaan.
De kleineondernemersregeling is per 1 januari 2025 gewijzigd. De wijziging is het gevolg van nieuwe EU-regels waaraan alle EU-lidstaten moeten voldoen. Hierdoor is het mogelijk geworden dat een ondernemer in de ene EU-lidstaat gebruik kan maken van de KOR in een andere EU-lidstaat, als die een dergelijke regeling heeft. Daartoe zijn de kleineondernemersregelingen in de diverse lidstaten zoveel als mogelijk geüniformeerd. Een belangrijke aanvullende voorwaarde is dat de jaaromzet van de btw-ondernemer in de gehele EU onder de grens van €100.000 moet blijven.
Een ander gevolg van de nieuwe EU-regels is dat een btw-ondernemer in een andere EU-lidstaat die in Nederland de KOR wil toepassen, zich niet in Nederland maar in zijn/haar eigen lidstaat moet aanmelden voor de Nederlandse KOR. Voor deze btw-ondernemer gelden dezelfde administratieve ontheffingen als voor de in Nederland gevestigde btw-ondernemer die gebruikmaakt van de KOR.
Als Nederlandse btw-ondernemer hoef je alleen aan de Nederlandse jaaromzetgrens (€20.000 excl. btw) te voldoen om deel te nemen aan de Nederlandse KOR. Maar wil je gebruikmaken van de KOR in een andere EU-lidstaat, dan moet je ook aan de aanvullende voorwaarde (jaaromzet in de EU minder dan €100.000) voldoen. De Nederlandse jaaromzetgrens is nu €20.000, maar de EU-richtlijn biedt de lidstaten de mogelijkheid om hun nationale grens op te hogen tot €85.000.
Versoepelingen De verplichte toepassingstermijn van 3 jaar is op 1 januari 2025 vervallen. Deze verplichting is ook vervallen voor btw-ondernemers die op 31 december 2024 hier nog aan gebonden waren. De opzegtermijn van vier weken voor het belastingtijdvak blijft wel bestaan.
De verplichte uitsluitingstermijn van 3 jaar is verkort. De uitsluiting geldt vanaf het kalenderkwartaal waarin de beëindiging ingaat tot en met het daaropvolgende kalenderjaar. De verkorte uitsluiting geldt ook voor btw-ondernemers die op 31 december 2024 nog aan de oude uitsluitingstermijn gebonden waren. Ook hierbij geldt dat de opzegtermijn van vier weken voor het belastingtijdvak blijft bestaan.
Let op: Ben je een zeer kleine btw-ondernemer (bijvoorbeeld een zonnepaneelhouder) met een jaaromzet tot €2.200 (deze registratiedrempel was in 2024 €1.800)? Dan ben je niet verplicht om je aan te melden om de KOR te mogen toepassen.
Verricht je virtuele diensten aan afnemers in een andere EU-lidstaat? Dan is het volgende voor jou van belang. Sinds 1 januari 2025 is de plaats van dienst gewijzigd, waardoor de btw-heffing plaatsvindt in de lidstaat van de afnemer van de culturele, artistieke, sportieve, wetenschappelijke, educatieve of vermakelijkheidsdienst. Tot 1 januari 2025 vond de btw-heffing nog plaats in de lidstaat van de dienstverrichter.
Is de afnemer een btw-ondernemer? Dan kun je de btw-heffing verleggen naar de afnemer. Je hoeft dan zelf geen btw aan te geven. Is je afnemer een particulier? Dan kun je de btw niet verleggen, maar wel op vereenvoudigde wijze btw-aangifte doen via het éénloketsysteem (One Stop Shop). Je doet dan btw-aangifte bij de Belastingdienst in Nederland voor al je virtuele diensten in andere EU-lidstaten. Je betaalt de verschuldigde btw aan de Nederlandse Belastingdienst, die de btw vervolgens overmaakt naar de belastingdiensten van de verschillende lidstaten van je afnemers. Maak je geen gebruik van het One Stop Shop-loket, dan moet je je in alle lidstaten van je afnemers registreren en daar btw-aangifte doen.
Tip: Verricht je virtuele diensten in een andere lidstaat, zorg er dan voor dat je je administratie en facturen hierop aanpast.
Eind vorig jaar werd alsnog besloten om de voorgenomen btw-verhoging op media, cultuur en sport per 1 januari 2026 voorlopig niet door te laten gaan. Voorwaarde daarbij is dat er een alternatief binnen het btw-domein wordt gevonden dat net zo veel oplevert als de verhoging van het verlaagde tarief. Daarover wordt in het voorjaar meer bekend gemaakt. Bij deze btw-verhoging was ook een overgangsregeling getroffen. Die hield in dat op in 2025 verkochte vouchers en vooruitbetalingen voor genoemde activiteiten die plaatsvinden in 2026 of later, ook het 21%-tarief (in plaats van het 9%-tarief) van toepassing zou zijn. Nu de btw-verhoging (voorlopig) niet doorgaat, is besloten om deze overgangsregeling tijdelijk op te schorten tot 1 juli 2025. Voor vooruitbetalingen en verkopen van vouchers voor prestaties in 2026 of later tot 1 juli 2025 mag je dus het 9%-tarief in rekening brengen. Daarna geldt hiervoor het 21%-tarief.
Je mag als Nederlandse landbouwer meer dierlijke mest uitrijden per hectare grasland dan andere Europese boeren. Je vraagt hiervoor een zogenoemde derogatievergunning aan. Sinds 2023 wordt deze uitzonderingspositie langzaam afgebouwd, waardoor je steeds minder mest mag uitrijden. De afspraken met de EU over deze afbouw zijn vastgelegd in de derogatiebeschikking 2022-2025. Uiteindelijk moet Nederland in 2026 voldoen aan de norm van 170 kg stikstof per hectare grasland, zoals ook voor andere boeren in de EU geldt. De afbouw kan per gebied verschillen. Alle agrarische bedrijven moeten sinds 2023 een bemestingsplan hebben, ook de bedrijven die niet onder de uitzonderingspositie vallen. Dat plan moet beschikbaar zijn voor controle. Vanaf 2025 moet je dit plan indienen bij de RVO.
Tegemoetkoming mest aan- en afvoer De afschaffing van de uitzonderingspositie betekent onder meer extra kosten voor mestafvoer en kunstmestaanvoer. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) stelt een tegemoetkoming beschikbaar om deze extra kosten enigszins te ondervangen. Deze transitietegemoetkoming komt ook in 2025 beschikbaar. Het is nog niet bekend wanneer precies.
Wijzigingen Meststoffenwet Daarnaast is de Meststoffenwet gewijzigd in verband met de maximale mestproductie in 2025 volgens de derogatiebeschikking. Daartoe zijn de verlaagde dierlijke mestproductieplafonds voor 2025 vastgelegd in deze wet. Daarnaast zijn de percentages waarmee fosfaat-, varkens- en pluimveerechten bij overgang of bij bedrijfsoverdracht worden gekort (vervallen aan de overheid) gewijzigd. Deze zogenoemde ‘afromingspercentages’ bedragen 30% voor de sector melkvee, 25% voor de sector varkens en 15% voor de sector pluimvee.
De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting maakt het mogelijk om je onderneming fiscaalvriendelijk over te dragen naar de volgende generatie. In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht dan namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast. Daarnaast bestaat er in de inkomstenbelasting een doorschuifregeling die het mogelijk maakt om de aanmerkelijk belangaandelen (5% of meer) in een bv bij overlijden of door schenking over te dragen, zonder dat er belasting verschuldigd is (DSR ab). Beide regelingen zijn bij het Belastingplan 2024 al gewijzigd. Daarin waren ook al de wijzigingen voor 2025 verwerkt. Bij het Belastingpakket voor 2025 zijn de bedrijfsopvolgingsregelingen opnieuw gewijzigd. De volgende wijzigingen gaan in op 1 januari 2026, tenzij anders is aangegeven:
Let op: Bij het Belastingpakket 2025 is ook het zogenoemde ‘voortzettingsvereiste’ in de BOR bij schenking ingekort. Deze wijziging is al wel op 1 januari 2025 in werking getreden. De begiftigde moet 3 jaar winst uit onderneming blijven genieten of de aandelen in de geschonken onderneming ten minste 3 jaar in bezit houden, waarbij de onderneming ten minste 3 jaar wordt voortgezet.
Tegengaan constructies Ook worden constructies met de BOR tegengegaan, zoals rollatorinvesteringen en dubbel-BOR. Bij rollatorinvesteringen vormen vermogenden (vaak op hogere leeftijd) beleggingsvermogen om in ondernemingsvermogen dat wel kwalificeert voor de BOR. Dit wordt vanaf 2026 tegengegaan door voor AOW-gerechtigden, afhankelijk van hun leeftijd, een langere bezitstermijn te eisen. Bij dubbel-BOR kopen ouders na het verstrijken van de voortzettingstermijn van 5 jaar de aan hun kind gefaciliteerd geschonken onderneming weer terug, waarna zij deze opnieuw gefaciliteerd schenken. Vanaf 2026 wordt de toepassing van de BOR daarom beperkt tot één keer per onderneming.
Heb je bij de koop of verkoop van een onroerende zaak ervoor gekozen om btw-belast te leveren? In dat geval moet de koper binnen vier weken na afloop van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin het pand aan hem/haar is geleverd, een schriftelijke verklaring uitreiken aan de verkoper en de Belastingdienst. Daaruit moet blijken dat de koper het pand in beide jaren ook feitelijk voor 90% (soms 70%) of meer voor belaste prestaties heeft gebruikt. Bij een belaste levering in 2023 moet dat dus uiterlijk gebeuren vóór 29 januari 2025.
Belaste verhuur Bij belaste verhuur van een onroerende zaak moet de huurder die niet meer aan het 90%- (soms 70%-)criterium voldoet, dit binnen vier weken na afloop van het jaar melden bij de verhuurder en bij de Belastingdienst.
Kocht je vóór 1 januari 2025 als wederverkoper (handelaar) antiek, kunst of verzamelvoorwerpen tegen het verlaagde btw-tarief? Of voerde je deze goederen in of had je die verworven in een ander EU-land (intracommunautair verworven)? Dan kon je de aanvullende margeregeling toepassen als je deze goederen weer verkocht. Je betaalde dan alleen btw over het verschil tussen de aankoop- en de verkoopprijs. Dit is veranderd. Sinds 1 januari 2025 mag je de aanvullende margeregeling niet meer toepassen. Heb je de goederen al ingekocht, maar niet vóór 1 januari 2025 verkocht, dan mag je de btw bij aankoop in aftrek brengen in het eerste btw-tijdvak van 2025.
Vanaf 2025 geeft de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) een beschikking af voor aangemelde investeringen voor de milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Daartegen is dan bezwaar en beroep mogelijk, net als al kon bij de energie-investeringsaftrek (EIA). Bovendien is de milieudeskundige beoordeling van de aangemelde investering overgeheveld van de Belastingdienst naar de RVO.
Overweeg je om een elektrische vrachtauto aan te schaffen? Dan kun je hiervoor vanaf 28 januari a.s. 9.00 uur tot en met 31 maart 2025, 12.00 uur de Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks (AanZET) krijgen. De subsidie is bedoeld voor de aankoop of (financial) lease van een nieuwe uitstootvrije vrachtauto en is een percentage van de verkoopprijs. Dit percentage is afhankelijk van het type vrachtauto en de grootte van je bedrijf. Voor middelgrote ondernemingen varieert het subsidiepercentage tussen 12% (maximale subsidie € 14.700) en 21% (maximale subsidie € 83.200). Bij kleine en non-profitorganisaties varieert het subsidiepercentage tussen 14,8% (maximale subsidie € 18.000) en 29% (maximale subsidie € 115.200). In het geval van lease moet de leasemaatschappij de subsidie aanvragen.
Tip Deze subsidieregeling is razend populair! De subsidiepot is vaak al binnen een of enkele dagen leeg. Heb je belangstelling voor deze subsidie? Zorg er dan voor dat je op 28 januari a.s. om 9.00 uur klaar zit om de subsidieaanvraag in te dienen.
Wil je je veehouderij vrijwillig verplaatsen naar een locatie met minder stikstofneerslag dan de overbelaste Natura 2000-gebieden? Dan kun je gebruikmaken van de nieuwe subsidieregeling Landelijke verplaatsingsregeling veehouderijen met piekbelasting (Lvvp): bedrijfsverplaatsing. Het aanvraagloket bij de RVO is op 6 januari 2025 open gegaan. Onder voorwaarden kun je subsidie krijgen voor:
Voorwaarden Om te kunnen bewijzen dat je bedrijf onder de aanpak piekbelasting valt, moet je de AERIUS check doen. Deze check moet je ook doen om te bewijzen dat de nieuwe locatie niet onder de aanpak piekbelasting valt. Die nieuwe locatie kan in Nederland of in een andere EU-lidstaat liggen. Verder start je op de nieuwe locatie binnen 2 jaar na de toekenning van de subsidie en heb je binnen 3 jaar de bedrijfsverplaatsing afgerond. Je moet een administratie bijhouden van de bedrijfsverplaatsing en die 10 jaar bewaren. Je hebt eHerkenning (tenminste niveau 3 met machtiging 3) nodig om de aanvraag te kunnen indienen.
Op deze pagina is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 1 januari 2025. Hoewel de uiterste zorg is nagestreefd ten aanzien van de inhoud, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele fouten en onvolledigheden. telt® sluit bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kun je altijd contact met ons opnemen.