De civielrechtelijke verschuldigdheid van de premies is niet beslissend voor de aftrek als de premies uiteindelijk voor rekening komen van de belastingplichtige.
Een man brengt in 2006 zijn eenmanszaak in een bv in. Hij heeft op 7 mei 1998 bij ASR een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) afgesloten. Op een polis van 7 februari 2019 staat de bv als verzekeringnemer vermeld en de man als verzekerde. In de polis staat geen zogenoemde premieverschuldigdheidsclausule. De bv betaalt in 2016 tot met 2019 de AOV-premie. Volgens de accountant van de bv is de betaalde premie in de rekening-courant van de directie verwerkt. De inspecteur weigert aftrek van de betaalde premies omdat zij niet op de man hebben gedrukt, zoals de wet vereist. ASR verklaart op 6 december 2022 dat er iets is misgegaan waardoor de bv ten onrechte als verzekeringnemer is vermeld. Vanaf 7 december 2022 staat de man als verzekeringnemer vermeld.
Premies aftrekbaar Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de premies toch aftrekbaar zijn als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. Het staat vast dat de man op grond van de verzekeringsovereenkomst niet de premieplichtige was. De rechtbank sluit zich echter aan bij de conclusie van Rechtbank Noord-Nederland dat de civielrechtelijke verschuldigdheid van de premies niet beslissend is voor de aftrek. Het moet echter wel duidelijk zijn dat de premies uiteindelijk voor rekening komen van de belastingplichtige. De rechtbank acht aannemelijk dat het niet de bedoeling was om de AOV over te zetten naar de bv en de premies voor haar rekening te laten komen. Vaststaat dat de AOV-premies ook altijd aan de man zijn doorbelast. De rechtbank oordeelt daarom dat de premies wel degelijk op hem hebben gedrukt, hoewel hij niet de verzekeringnemer was.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 12-01-2024 (gepubl. 22-01-2024), Rb. Noord-Nederland 26-09-2023 (gepubl. 09-10-2023).