Onder bepaalde omstandigheden valt een opgebouwde oudedagsreserve vrij voor zover zij meer bedraagt dan het ondernemingsvermogen aan het einde van het jaar. Bij de berekening van het ondernemingsvermogen mag de ondernemer de oudedagsreserve niet meerekenen.
Een ondernemer heeft in het jaar 2016 de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Daarom moet zijn oudedagsreserve (FOR) vrijvallen. Tenminste, voor zover deze het ondernemingsvermogen eind 2016 overschrijdt.
Aan het einde van 2016 hebben de activa van de onderneming een boekwaarde van € 4.072. De schulden bedragen € 632 en de FOR staat op € 15.173. Toch stelt de ondernemer dat de FOR het ondernemingsvermogen niet te boven gaat. Hij meent namelijk dat de hij de FOR mag optellen bij het ondernemingsvermogen. De inspecteur keurt dit echter af. Hij stelt dat het ondernemingsvermogen slechts € 4.072 -/- € 632 = € 3.440 bedraagt. In dat geval moet de FOR voor € 15.173 -/- € 3.440 = € 11.733 vrijvallen.
Het geschil belandt voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De rechtbank haalt de wet erbij. In dit kader stelt de wet het ondernemingsvermogen op de boekwaarde van de onderneming na aftrek van de fiscale reserves. Hierbij moet men de FOR niet tot de fiscale reserves rekenen. De ondernemer hoeft de FOR dus niet af te trekken van de boekwaarde van zijn activa. Maar daar is dan ook alles mee gezegd. Het is niet toegestaan om de FOR op te tellen bij het ondernemingsvermogen. De rechtbank verklaart daarom het beroep van de ondernemer ongegrond.
Bron: Rb. Zeeland-West-Brabant 20-03-2020