In de derogatiebeschikking 2022-2025 is bepaald dat de mestproductie in 2025 niet meer dan 440 miljoen kg stikstof en 135 miljoen kg fosfaat mag bedragen. Dit is ca. 10% lager dan de mestproductie in 2020. Er is niet bepaald hoe dit verdeeld moet worden over de sectoren. Wetsvoorstel aangenomen Onlangs is een wetsvoorstel aangenomen door de Tweede Kamer waarin de verlaagde mestproductieplafonds zijn vastgelegd. Deze plafonds zijn bepaald door per sector de in 2023 gerealiseerde fosfaat- en stikstofproductie te verminderen met het verwachte effect van deelname aan de beëindigingsregelingen LBV en LBV-plus. Dit betekent dat het stikstofplafond niet wordt overschreden, maar dat er voor fosfaat nog wel een reductieopgave resteert. Deze opgave wordt verdeeld naar verhouding van de productie van de verschillende sectoren. De reductie moet behaald worden door het afromen van de fosfaat-, pluimvee- en varkensrechten bij overdrachten. Afroming productierechten Er vindt een afroming van de productierechten plaats bij de vrije handel in rechten, bij lease en bij bedrijfsoverdrachten. De afromingspercentages zijn vastgesteld op 30% bij fosfaatrechten, 22% bij varkensrechten en 13% bij pluimveerechten. Bij fosfaatrechten zou het percentage eigenlijk nog hoger moeten worden vastgesteld, maar dat zou de handel in deze rechten stilleggen waardoor het effect nihil zou zijn. Uitzonderingen afroming ‘vrije handel’ Er vindt geen afroming van rechten plaats bij overgang van rechten:
Door erfopvolging; Naar echtgenoot, geregistreerd partner of bloed- of aanverwant in 1e, 2e of 3e graad; Bij kortdurende lease binnen een kalenderjaar voor de teruglease (wel voor heenlease); Bij herhaalde kortdurende lease tussen dezelfde bedrijven (wel bij de eerste keer). Wanneer een volgende keer meer rechten worden geleased, wordt alleen over het meerdere afgeroomd.
De afromingsvrije lease voor fosfaatrechten blijft. Bedrijfsoverdrachten Er is sprake van een bedrijfsoverdracht bij:
De overdracht van een bedrijf van een natuurlijk persoon of rechtspersoon naar andere natuurlijk persoon of rechtspersoon; Een wijziging van de rechtsvorm; Een wijziging van de samenstelling van het samenwerkingsverband; Een wijziging van de directe of indirecte overwegende zeggenschap in een rechtspersoon.
Uitzonderingen afromingsplicht bedrijfsoverdrachten Er vindt geen afroming plaats bij:
De overdracht aan echtgenoot, geregistreerd partner of bloed- of aanverwant in 1e,2e of 3e graad; Een wijziging van de landbouwer door sluiten/ontbinden huwelijk of aangaan/beëindigen geregistreerd partnerschap; Door erfopvolging van een persoon als bedoeld onder 1; Inbreng bedrijf in maatschap, vennootschap onder firma (v.o.f.) of commanditaire vennootschap (cv), waarbij een vennoot een persoon als bedoeld onder a is. Bij een CV moet deze persoon een beherend vennoot zijn; Inbreng bedrijf in maatschap, v.o.f. of cv, waarbij de inbrenger zelf vennoot wordt. Bij een cv moet de inbrenger beherend vennoot worden; Inbreng bedrijf in rechtspersoon, waarbij de overwegende zeggenschap berust bij de inbrenger zelf of bij een persoon als bedoeld onder 1.