In de conceptderogatiebeschikking worden naast de algemene voorwaarden voor het kunnen toepassen van derogatie nog een aantal specifieke voorwaarden genoemd voor bedrijven die deelnemen aan derogatie. Deze voorwaarden zijn:
Minimaal 80% grasland. Geen gebruik fosfaat uit chemische meststoffen. Opstellen bemestingsplan uiterlijk op 28 februari. De mestboekhouding moet uiterlijk op 31 maart van het volgende kalenderjaar bij de bevoegde autoriteit worden ingediend. Stikstof- en fosfaatanalyse grond minimaal eens per vier jaar. Bij graslandvernieuwing na 31 mei wordt de stikstofgebruiksnorm verlaagd met 50 kg stikstof per ha. Bij omploegen grasland voor de teelt van maïs wordt de stikstofgebruiksnorm verlaagd met 65 kg stikstof per ha. Wanneer vlinderbloemigen of andere stikstofbindende gewassen worden opgenomen in de gewasrotatie, wordt het meststoffengebruik dienovereenkomstig verminderd. Het land wordt niet in het najaar, vóór de grasteelt met dierlijke mest bemest. De verplichting tot het telen van een stikstofbehoeftig gewas na het scheuren van grasland gaat voor alle grondsoorten gelden. De verplichting om na de maïsteelt een vanggewas te telen gaat ook gelden voor derogatiebedrijven op klei- en veengrond in door nutriënten verontreinigde gebieden. Ook krijgen zij te maken met restricties voor het vernietigen van de graszode. Bij gebruik sleepvoetbemester op grasland op klei- en veengronden moet de drijfmest met een 2:1-verdunning van drijfmest met water uitgereden worden. Nederland moet voor alle derogatiebedrijven voorzien in opleiding over maatregelen ter vermindering van ammoniakemissies. De eerste opleiding moet vóór 31 december 2023 worden gegeven.
De exacte regels zullen nog in de Nederlandse mestwetgeving vastgelegd moeten worden.