Door het wegvallen van derogatie is de verplichting vervallen om van alle percelen een grondmonster te nemen. Maar het kan nog steeds zinvol zijn om de fosfaattoestand te laten vaststellen. Wanneer blijkt dat de fosfaattoestand van een perceel laag is, kan een hogere fosfaatnorm (fosfaatdifferentiatie) toegepast worden. Voordelen hiervan zijn:
Wanneer fosfaat bij de bemesting met dierlijke mest de meest beperkende factor is, wordt een deel van de stikstofruimte voor dierlijke mest niet benut. Dit kan geheel of gedeeltelijk voorkomen worden door een hogere fosfaatruimte te creëren door het bemonsteren van uw percelen. Door het vervallen van derogatie mag in 2026 weer fosfaatkunstmest worden gebruikt. Er is echter geen extra fosfaatnorm voor kunstmest. Om bij de afvoer van mest het zogenaamde boer-boer-transport te mogen toepassen, moet 75% van de geproduceerde mest op het eigen bedrijf plaatsbaar. De mestverwerkingsplicht kan ook worden ingevuld met een regionale mestafzetovereenkomst. Hiervoor mag het fosfaatoverschot op uw bedrijf niet hoger zijn dan 25% van de fosfaatproductie. In de politiek wordt gewerkt aan een grondgebonden (melk)veehouderij. Hierover is nog geen besluit gevallen. Daarmee is niet uitgesloten dat dit wordt bepaald op basis van de hoeveelheid fosfaat die op het eigen bedrijf aangewend kan worden.
Om fosfaatdifferentiatie te kunnen toepassen, dient de fosfaattoestand van de percelen in de Gecombineerde opgave te worden opgegeven. De analyse van de fosfaattoestand mag, uitgaande van de dag van bemonsteren, op 15 mei van het betreffende jaar niet ouder zijn dan vier jaar.