Bij de aanwending van dierlijke mest moet bij de stikstofgebruiksnorm gerekend worden met een werkingscoëfficiënt. Deze is onder meer afhankelijk van de mestsoort. Hoe hoger de werkingscoëfficiënt, hoe minder stikstof uit overige meststoffen (w.o. kunstmest) kan worden aangewend.
De werkingscoëfficiënt van de stikstof in de dunne fractie na mestscheiding bedraagt 80%. Dit is veelal hoger dan de werkingscoëfficiënt waarmee gerekend moet worden bij de aanwending van drijfmest.
Mestscheiding ten behoeve van boxvulling
In de melkveehouderij wordt op diverse bedrijven mest gescheiden, waarna de dikke fractie wordt gebruikt als strooisel voor de ligboxen. In dat geval mag met de werkingscoëfficiënt voor drijfmest (45% of 60%) gerekend worden als;
Voorwaarde is dat geen dikke fractie van het bedrijf wordt afgevoerd of direct wordt aangewend op de grond. De totale hoeveelheid dikke fractie moet op het bedrijf worden gebruikt als strooisel in de ligboxen.
Wanneer er wel dikke fractie wordt afgevoerd of direct wordt aangewend op de grond, wordt niet meer voldaan aan de voorwaarde voor toepassing van de lagere werkingscoëfficiënt voor drijfmest (45% of 60%) en zal dus voor de gehele voorraad drijfmest gerekend moeten worden met een werkingscoëfficiënt van 80%.