Een btw-ondernemer laat zijn eenmanszaak – onbewust – misbruiken voor btw-carrouselfraude. Onder die omstandigheden mag de Belastingdienst de toepassing van het nultarief weigeren, zo oordeelt Rechtbank-Noord-Nederland.
Een man drijft een eenmanszaak die voornamelijk technische artikelen en onderdelen voor personenwagens, trucks, trailers, carrosseriebouw en de industrie levert. In 2010 breidt de man de activiteiten van zijn eenmanszaak uit met de in- en verkoop van mobiele telefoons en tablets. Het gaat hier om een forse uitbreiding. Volgens de aangiften omzetbelasting bedraagt de omzet van de eenmanszaak over 2010 namelijk ruim € 9,3 miljoen. Ter vergelijking, de omzet van de eenmanszaak over 2009 bedroeg volgens de aangiften omzetbelasting € 375.561. In werkelijkheid is het de stiefzoon van de man die de nieuwe activiteiten uitvoert. De man houdt zich alleen bezig met de administratieve afhandeling van de in- en uitvoer. Hij ontvangt daarvoor een vergoeding. Deze vergoeding dient feitelijk als afbetaling van een lening die hij een paar jaar daarvoor heeft verstrekt aan zijn stiefzoon. In 2010 raakt de eenmanszaak betrokken bij btw-carrouselfraude. De FIOD komt achter de volgende gang van zaken. De eenmanszaak koopt de telefoons en tablets in bij rechtspersonen uit het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Duitsland. Vervolgens vindt een doorverkoop plaats aan afnemers in met name België en Zwitserland. Maar het gaat daarbij om schijnleveringen. Feitelijk verkopen de buitenlandse afnemers de producten door aan Nederlandse afnemers, de zogeheten ploffers. De goederen zijn dus nooit in België of Zwitserland aangekomen. Hoewel de ploffers de btw aftrekken, hebben zij de btw over hun verkopen in Nederland nooit afgedragen. Naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek wordt de ondernemer onder andere deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk indienen van onjuiste btw-aangiften ten laste gelegd. Maar Rechtbank Amsterdam spreekt hem vrij van deze tenlasteleggingen. Uiteindelijk is het de stiefzoon die zijn stiefvader heeft misleid om zijn eenmanszaak te gebruiken voor de belastingfraude. De man weet overigens wel dat zijn stiefzoon in het verleden een keer in voorarrest heeft gezeten voor btw-fraude met telefoons. De vrijspraak van de man neemt niet weg dat de Belastingdienst hem een naheffingsaanslag omzetbelasting oplegt. De inspecteur verwijt hem namelijk ten onrechte het nultarief te hebben toegepast. Wanneer de man in beroep gaat, oordeelt Rechtbank Noord-Nederland dat de man niet de bedoeling had om zich met btw-fraude in te laten. De lat voor de toepassing van het nultarief ligt echter hoog. Pas bij afwezigheid van alle schuld (avas) heeft de ondernemer recht op toepassing van dit tarief. Maar de rechtbank meent dat de man wel iets valt te verwijten. Ondanks zijn bekendheid met de voorgeschiedenis van zijn stiefzoon, heeft de man hem zijn gang laten gaan met zijn bedrijf. De man heeft dus niet alles gedaan om fraude te voorkomen. En daarom mag de Belastingdienst hem een naheffingsaanslag opleggen.
Bron: Rb. Noord-Nederland 22-12-2020