Het achterlaten van de administratie in een auto, die wordt gesloopt op last van het Openbaar Ministerie, is geen excuus voor het schenden van de administratieplicht.
Een btw-ondernemer exploiteert met ingang van 20 juni 2013 een bedrijf in de handel en reparatie van personenauto’s en lichte bedrijfsauto’s. In zijn aangiften omzetbelasting voor het jaar 2017 heeft de ondernemer in totaal een bedrag van € 2.006 teruggevraagd in verband met buitenlandse omzet. Op 22 juli 2019 kondigt de inspecteur aan een boekenonderzoek te starten naar onder andere de aangiften omzetbelasting voor jaren 2016 en 2017. Daartoe vraagt de fiscus om de auditfiles en de uitgebreide jaarstukken over de desbetreffende jaren. Hierop antwoordt de ondernemer dat de politie de auto van zijn partner in beslag heeft genomen. In de kofferbak van deze auto zit zijn administratie. Deze administratie omvat ook het bewijs van zijn buitenlandse omzet, aldus de ondernemer. Nadat de ondernemer steeds weigerde om de kofferbak van de auto te openen, laat het Openbaar Ministerie (OM) de auto vernietigen.
De Belastingdienst meent dat de ondernemer niet heeft voldaan aan zijn administratieplicht. Ook stelt de inspecteur dat de ondernemer door grove schuld te weinig btw heeft afgedragen. Daarom krijgt hij naheffingsaanslagen omzetbelasting en vergrijpboetes opgelegd. De ondernemer gaat in beroep, maar Hof Den Haag verklaart het hoger beroepschrift ongegrond. Het verwijt van de ondernemer dat het OM zijn auto heeft laten slopen, kan hem niet baten. De ondernemer heeft steeds geweigerd de kofferbak te openen. Bovendien heeft zijn voormalig administrateur verklaard de jaarstukken pas na de inbeslagname te hebben overhandigd. Deze verklaring maakt het verhaal van de ondernemer ongeloofwaardig.
Bron: Hof Den Haag 02-11-2023 (gepubl. 11-01-2024).