In 2024 is er in het kader van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) derogatie op de verplichting van 4% niet-productief bouwland (NPA). Dit is ingevuld door een extra mogelijkheid te geven om aan deze verplichting te voldoen. Naast de drie bestaande mogelijkheden mag de 4% ook ingevuld worden met braakliggende grond, stikstofbindende gewassen, landschapselementen en vanggewassen. Waar moet u op letten?
Bij inzet vanggewassen voor GLMC 8 is het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen niet toegestaan, ook niet bij de vernietiging van dit vanggewas; Bemesting van het vanggewas is wel toegestaan; Het vanggewas moet zo snel mogelijk na de hoofdteelt ingezaaid worden volgens landbouwkundige praktijk; Toegestaan zijn de vanggewassen die vermeld staan in bijlage A, tabel 6, van de Uitvoeringsregeling meststoffenwet; Onderzaai van het vanggewas is toegestaan; Het vanggewas moet minimaal tot 1 december blijven staan of langer als dat volgens andere wetgeving verplicht is; Wintergranen die dit najaar worden ingezaaid en volgend jaar als hoofdteelt worden ingezet, kunnen ook als vanggewas meegeteld worden, mits deze hiervoor worden aangegeven; De derogatie van GLMC 8 moet wel ‘aangevinkt’ worden in de Gecombineerde opgave. Dit is mogelijk na de aanpassing van de opgave (naar verwachting eind april) en tot uiterlijk 15 mei 2024. Wanneer de opgave reeds is ingediend met de tijdelijke keuze ‘ik laat minimaal 3% van mijn bouwland niet-productief. Dit vul ik aan tot 7% met stikstofbindende gewassen.’, zal de opgave uiterlijk 15 mei 2024 opnieuw ingestuurd moeten worden waarbij beroep wordt gedaan op de derogatiemogelijkheid.
Let op: De lijsten met toegestane vanggewassen zijn voor alle regelingen niet gelijk. Zo geldt bijvoorbeeld voor toegestane vanggewassen na de teelt van maïs op zand- en lössgronden een beperktere lijst dan de lijst die geldt voor de invulling van GLMC 8.