Actueel
Agro
Gepubliceerd op 12 november 2025

Hof: pachter moet fosfaatrechten overdragen bij einde pacht

In een hoger beroepszaak ging het om de vraag of een melkveehouder bij het einde van de pacht een deel van zijn fosfaatrechten moest overdragen aan de verpachter. De melkveehouder pachtte een perceel grond met daarop een ligboxenstal. In 2008 was een hiervoor een schriftelijke hoevepachtovereenkomst aangegaan voor de duur van 11 maanden. Daarna was het gebruik nog bijna 11 maanden voortgezet op basis van een mondelinge overeenkomst. Het hof stelde voorop dat de fosfaatrechten in beginsel van de pachter zijn en dat er geen reden is de rechten aan de verpachter over te dragen bij het einde van de pacht (arrest van 26 maart 2019).  Als partijen in de pachtovereenkomst niets (anders) zijn overeengekomen, is de pachter alleen verplicht tot overdracht van fosfaatrechten aan de verpachter indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

Tussen pachter en verpachter bestond op 2 juli 2015 een reguliere pachtovereenkomst of een geliberaliseerde pachtovereenkomst die bij het aangaan 12 jaar of langer duurt; Het betreft hoevepacht of pacht van minimaal 15 ha grond of pacht van een gebouw; het gebouw moet specifiek zijn ingericht voor de melkveehouderij en voor de uitoefening daarvan noodzakelijk zijn en door de verpachter ten behoeve van het bedrijf van de pachter ter beschikking zijn gesteld.

De fosfaatrechten worden dan voor 50% toegerekend aan de gebouwen en 50% aan de grond van de pachter die de pachter op 2 juli 2015 ten behoeve van het gehouden vee ten dienste stonden en worden naar verhouding toegerekend aan het gepachte. De verpachter dient aan de pachter 50% van de marktwaarde van de over te dragen fosfaatrechten per datum einde pachtovereenkomst te betalen. Volgens de melkveehouder had hij slechts een pachtovereenkomst voor 11 maanden afgesloten. Ook daarna was altijd de bedoeling dat hij de stal en het daarbij behorende land alleen zou pachten tot de verplaatsing van zijn bedrijf naar een nieuwe locatie. De intentie was dat de overeenkomst niet langer dan drie jaar zou duren. Volgens het hof was in dit geval sprake van reguliere pacht, omdat na de eerste periode van 11 maanden een mondelinge pachtovereenkomst tot stand was gekomen die op grond van de pachtwetgeving voor onbepaalde tijd geldt. Niet gesteld of gebleken was dat partijen bij de verlenging(en) telkens een bepaalde termijn hadden afgesproken. Dat de pacht uiteindelijk minder dan twaalf jaar had geduurd, maakte niet uit. Het hof oordeelde verder dat de ligboxenstal van overwegende betekenis was geweest voor de melkveehouder. Uit de Gecombineerde opgave bleek dat zijn melkkoeien in deze stal werden gehouden en door het gebruik van de stal had hij fors kunnen uitbreiden in zijn melkkoeien. Het hof concludeerde dat de verpachter recht had op de fosfaatrechten die toe te rekenen waren aan het gepachte. Wel moest de verpachter 50% van de marktwaarde van deze rechten vergoeden aan de melkveehouder.

Klantevent telt® 2025: inspiratie over AI, HR en gin

Een avond vol inspiratie, kennis en smaak

Gepubliceerd op
12 november 2025
Actueel
Agro

Aanvullende acties mest nodig?

Gepubliceerd op
12 november 2025
Actueel
Agro

Start aanvraagperiode subsidieregeling praktijkleren derde leerweg

Gepubliceerd op
6 november 2025
Fiscount
Agro