Een inkoopprijs van goederen die in aanmerking is genomen voor de autodemontageregeling, mag niet meer terugkomen in de winstmarge voor een andere omzetberekening van de globalisatieregeling.
De Belastingdienst stelt een boekenonderzoek in bij een btw-ondernemer die onder andere (gebruikte) auto’s demonteert of repareert en/of verhandelt. Bij het boekenonderzoek kijkt de fiscus naar de aangiften omzetbelasting over de periode 2011 – 2014. De inspecteur en de ondernemer zijn het oneens over de manier waarop men hier, gezien de gecombineerde activiteiten van de ondernemer, de globalisatieregeling moet toepassen. De globalisatieregeling is een onderdeel van de margeregeling. Onder de globalisatieregeling berekent de ondernemer de btw over leveringen van bepaalde goederen die onder hetzelfde btw-tarief vallen over de winstmarge per aangiftetijdvak. In de praktijk blijken autodemontagebedrijven niet te voldoen aan de normale voorwaarden voor de marge- en globalisatieregeling. Daarom kan een wederverkoper de globalisatieregeling ook toepassen als hij voldoet aan de volgende voorwaarden van de zogeheten autodemontageregeling:
De wederverkoper corrigeert zijn marge-inkopen in het tijdvak van levering als hij na demontage de overblijvende restanten en afvalstoffen levert met toepassing van de normale btw-regels. Verder moet de wederverkoper de marge-inkopen corrigeren als hij nog bruikbare onderdelen verwerkt in een goed dat hij met toepassing van de normale btw-regels levert of als hij de onderdelen gebruikt voor een reparatiedienst.
De ondernemer wil de jaarlijkse negatieve marge-omzet van de sloopauto’s en de onderdelen daarvan compenseren met de positieve marge-omzet van de handelsauto’s. De inspecteur heeft een deel van de marge-inkoop voor demontage onttrokken aan de totale marge-inkoop, zodat dit deel ten onrechte niet is verrekend, aldus de ondernemer. Maar de Belastingdienst stelt dat de ondernemer ten onrechte een deel van de post ‘inkoop sloop marge’ twee keer heeft meegenomen in de berekeningen. Daardoor zou de ondernemer uiteindelijk een te laag bedrag aan belaste marge hebben berekend.
Ook Hof Den Bosch stelt vast dat de btw-ondernemer bij de bepaling van de forfaitaire winstmarge onder de autodemontageregeling een bedrag van € 143.625 met als omschrijving ‘inkoop sloop marge’ als ‘inkoopprijs’ in aanmerking neemt. De ondernemer heeft hetzelfde bedrag nogmaals als inkoopprijs meegeteld bij het bepalen van de belaste winstmarge op haar handelsactiviteiten. Deze dubbeltelling is wel enigszins beperkt door een correctie van de ondernemer zelf van € 69.058. Toch is per saldo een bedrag van € 74.567 in aanmerking genomen als inkoopprijs bij het bepalen van zowel de forfaitaire winstmarge onder de autodemontageregeling als die onder de globalisatieregeling. Een berekeningssystematiek waarbij één bedrag voor inkoop twee keer leidt tot een vermindering bij de bepaling van de heffingsmaatstaf is niet in overeenstemming met het systeem van de autodemontageregeling. Het hof volgt daarom de berekening van de btw-ondernemer niet.
Bron: Hof Den Bosch 08-02-2023 (gepubl. 10-08-2023)