Een bedrijf moet voldoen aan het begrip ‘actieve landbouwer’ om voor GLB-subsidies in aanmerking te komen. In de volgende gevallen is hiervan sprake.
Het landbouwbedrijf staat uiterlijk op 15 mei van het aanvraagjaar onder vermelding van de verkorte omschrijving van de landbouwactiviteit met een SBI-code beginnend met 011 t/m 016 of 1051 als hoofdactiviteit ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Bij SBI-code 1051 (vervaardiging van zuivelproducten) moet het bedrijf minimaal 50% van de melk die wordt verwerkt op het eigen melkveebedrijf produceren.
Wanneer de landbouwactiviteit een nevenactiviteit is, kan de landbouwer toch als actieve landbouwer worden beschouwd, als uit een accountantsverklaring blijkt dat tenminste een derde van het totale bedrag aan inkomsten wordt behaald uit landbouwactiviteiten. Het gaat daarbij om de inkomsten uit het meest recente belastingjaar, dan wel het gemiddelde bedrag over de drie meeste recente belastingjaren. De accountantsverklaring moet uiterlijk 15 mei ingediend worden bij RVO.
Een landbouwer voldoet automatisch aan de voorwaarde ‘actieve landbouwer’, indien deze in het voorgaande aanvraagjaar minder dan € 5.000 aan rechtstreekse betalingen heeft ontvangen. Ook een particulier kan daarmee in aanmerking komen voor GLB-subsidies.